Voedingsondersteuning van kinderen na ontslag uit ziekenhuis

07 Jun 2023

Een aanzienlijk deel van in het ziekenhuis opgenomen kinderen heeft voor en na opname voedingsondersteuning nodig. Maar de overdracht wat betreft de voedingsinterventies na ontslag is helaas niet altijd optimaal, blijkt uit een onderzoek onder 206 kinderen die opgenomen waren in het Erasmus MC Sophia kinderziekenhuis in Rotterdam.

Ondervoeding bij kinderen kan leiden tot groei en ontwikkelingsstoornissen. Kinderen die opgenomen worden in een ziekenhuis lopen risico op ondervoeding. Uit eerder onderzoek blijkt dat patiënten op de kinderafdeling vaak ondervoed zijn. Cijfers variëren van 7% tot 39,7%. Om ondervoeding te behandelen en te voorkomen zijn er verschillende voedingsinterventies mogelijk die kinderen voorzien van voldoende energie, macro- en microvoedingsstoffen. Het doel van het in Rotterdam uitgevoerde onderzoek is het verbeteren van de behandeling van kinderen die voedingsondersteuning nodig hebben. Er is daarom gekeken hoe de follow-up wat betreft voeding is geregeld direct na ontslag en ook 6 maanden later.

De onderzoeksgroep

Voor het onderzoek zijn data verzameld van kinderen die langer dan 1 dag opgenomen zijn geweest in het universitair medisch centrum. In totaal zijn 206 patiëntjes (gemiddelde leeftijd 4,5 jaar) geïncludeerd. Zij verbleven gemiddeld 4 dagen in het universitair medisch centrum. Bij ongeveer de helft van de kinderen is de 'STRONGkids vragenlijst' afgenomen. Hiervan hadden 60 kinderen (57%) een laag risico, 43 kinderen (41%) een medium risico en 2 kinderen (2%) een hoog risico op ondervoeding. Na ontslag kreeg 39% van de totale groep voedingsondersteuning. Tweederde had al voedingsondersteuning voorafgaand aan de opname, bij de rest van de groep is de voedingsondersteuning tijdens opname opgestart.

De voedingsondersteuning

Van de groep kinderen die voedingsondersteuning kregen (n=74) waren er 38 die deels of volledige sondevoeding kregen, 5 kinderen kregen parenterale voeding en 31 kinderen kregen orale voeding. 37% van de kinderen kreeg energie- en eiwitverrijkt of ziektespecifiek dieetadvies, 62% van de kinderen kreeg supplementen (modules, drinkvoeding en sondevoeding). Na ontslag waren er meerdere zorgprofessionals betrokken bij de follow-up (114), waaronder voornamelijk een diëtist (76,3%), een kinderarts (38,8%) en een logopedist (27,5%). Het merendeel van de follow-ups vond in de tweede of derde lijn plaats.

Overdracht

Na bestudering van de overdrachtsgegevens na ontslag bleek dat bij slechts 20% van de patiënten de ontslagbrief volledig was wat betreft voedingskundige interventies. Er ontbraken bijvoorbeeld gegevens over de toedieningsweg, het specifieke dieet of de specifieke hoeveelheden. Bij 21% werd er zelfs helemaal geen melding gemaakt van de toegepaste voedingskundige interventies. Dit vraagt volgens de auteurs om actie en verbetering.

Referentie: Kooij M et al. (2022) Nutritional follow-up in children after discharge: organisation in a tertiary care centre. J Hum Nutr Diet 1-9. https://doi.org/10.1111/jhn.13083