Onderwerpen in dit artikel:

Tot 51% van de ouderen in Nederland is ondervoed bij de start van het revalidatietraject ‘2’

Ondervoeding is niet altijd zichtbaar2. Wanneer uw patiënt ondervoed is, bemoeilijkt dit het behalen van de revalidatiedoelen die u met uw cliënt heeft gesteld. Zo leidt ziektegerelateerde ondervoeding (verder ondervoeding) tot lagere functionele capaciteit, trager herstel en een verhoogde mortaliteit3. Volgens de richtlijn van de Stuurgroep Ondervoeding is iemand ondervoed bij4:

Aanwezigheid van ten minste één kenmerkend criterium:

  • Onbedoeld gewichtsverlies (>5% in 1 maand, >10% in 6 maanden)
  • Lage BMI (<20 voor ouderen)
  • Verminderde spiermassa

EN aanwezigheid van ten minste één oorzakelijk criterium:

  • Verminderde voedingsinname -of opname
  • Inflammatie door trauma, acute of chronische ziekte

Ondervoeding versterkt een mogelijke disbalans in spiereiwit. Deze disbalans kan ontstaan door ziekte, aandoening en/of veroudering en wordt versneld door verminderde voedingsinname en activiteit. Deze balans kan worden gecorrigeerd door de juiste medische voedingsinterventie en voldoende activiteit. Dit is gevisualiseerd in onderstaande afbeelding3.

Herkennen van ondervoeding doet u zó

Er zijn meerdere manieren om te screenen op ondervoeding. In de literatuur worden zowel de SNAQ65+5 als de SNAQ-RC6 geadviseerd tijdens revalidatie. Informeer daarom altijd bij de diëtist waar u mee samenwerking in uw instelling of eerste lijn welk screeningsinstrument wordt gebruikt. De Stuurgroep Ondervoeding adviseert het gebruik van de SNAQ65+5 voor revaliderende patiënten. Dit screeningsinstrument beoordeelt de voedingstoestand op basis van drie elementen.

  1. Bent u onbedoeld afgevallen?
  2. Bovenarmomtrek <25 cm?
  3. Toetsing van eetlust en functionaliteit

Het toepassen van de SNAQ65+ is eenvoudig.

Het gebruik van SNAQ65+ uitgebeeld.

Meer weten over het effect van ondervoeding op het herstel van uw patiënt tijdens revalidatie?

Neem deel aan het interactieve webinar ‘Voeding & Revalidatie; van wetenschap naar praktijk’ waar de sprekers discussiëren over een optimaal hersteltraject voor revaliderende patiënten.

Lees meer over het webinar onderin deze pagina of registreer via deze pagina.

Specifieke voedingstoffen in combinatie met beweging hebben een positief effect op spiermassa -en krachttoename tijdens revalidatie.

Bekijk de video voor de werking van deze voedingsstoffen7-28.

Optimaal herstellen bestaat uit uw training in combinatie met een passende dieetbehandeling

FortiFit® Energy bevat ActiSynTM, een gepatenteerde en unieke combinatie van 100% wei-eiwit, extra leucine en vitamine D, ontwikkeld om spiereiwitsynthese te stimuleren28-32. ActiSynTM leidt bewezen tot verbetering van functionele uitkomsten zoals mobiliteit32.

Help uw patiënt bij het herstel door te screenen op ondervoeding en actief samen te werken met een diëtist. De diëtist adviseert de best passende voedingsinterventie om uw patiënt kracht bij te zetten in het herstel.

Meer weten over revalidatie in combinatie met voeding en beweging? Tijdens de webinar ‘Voeding & revalidatie; van wetenschap naar praktijk’ krijgt u meer inzicht in:

  • Afname van spiermassa en functie en de impact op uitkomstmaten van revalidatie
  • De rol van specifieke voedingsstoffen en beweging in revalidatie
  • Van wetenschap naar de praktijk; de kracht van samenwerking in revalidatie

Vraag exclusief toegang aan via uw lokale rayonmanager van Nutricia.

FortiFit Energy is een voeding voor medisch gebruik. Dieetvoeding bij ziektegerelateerde ondervoeding en spierverlies. Deze informatie is uitsluitend bestemd voor (para)medici.

Referenties:

  1. Dangin M, et al. J Physiol. 2003 Jun 1;549(Pt 2):635-44.
  2. Verstraeten LMG, et al. Clin. Nutr. 2021; Feb 11:S0261-5614(21)00081-9. doi:10.1016/j.clnu.2021.02.007
  3. Kruizenga H, et al. Stuurgroep Ondervoeding. 2019.
  4. Stuurgroep Ondervoeding; ondervoeding in revalidatiecentra; 2010
  5. Van Zwienen-Pot J et al. Clin Nutr 2017;Jun;36(3):755-9.
  6. Dangin M, et al. J Physiol. 2003 Jun 1;549(Pt 2):635-44.
  7. Pennings B, et al. Am J Clin Nutr. 2011 May;93(5):997-1005.
  8. Salles J, et al. Mol Nutr Food Res. 2013. ;57(12):2137-46.
  9. Rondanelli M, et al. J Cachexia Sarcopenia Muscle. 2020; 11(6): 1535 – 1547
  10. Bauer J, et al. J Am Med Dir Assoc. 2015;16:740-7
  11. Boirie Y, et al. Proc Natl Acad Sci. 1997;94(26):14930-14935.
  12. Boirie Y, et al. J Am Med Dir Assoc. 2013;14(2):140-3.
  13. Chanet A, et al. J Nutr Biochem. 2017;46:30-8.
  14. Cruz-Jentoft AJ, et al. Age Ageing. 2019;48(1):16-3.
  15. Cuthbertson D, et al. FASEB J. 2005;19(3):422-4.
  16. Katsanos CS, et al. Am J Physiol Endocrinol Metab 2006, 291:E381-387
  17. Koopman R, et al. J Appl Physiol. 2009;106(6):2040-8.
  18. Kim TN, et al. J Bone Metab. 2013;20(1):1-10.
  19. Landi F, et al. Clin Nutr. 2018;38(5):2113-2120.
  20. McKendry J, et al. Nutrients. 2020;12(7)
  21. Morton RW et al. Curr Opin Crit Care. 2018;24(2)124-130
  22. Murphy RC et al. Eur J Clin Nutr. 2000;54:556-562.
  23. Phillips SM, et al. J Appl Physiol. 2009;107(3):645-54.
  24. Puthucheary ZA, et al. JAMA. 2013;310(15):1591-1600.
  25. Steihaug OM et al. PloS One. 2017;12(9) :e0184780.
  26. Williams D, et al. Br. J. Anaesth. 2021;126(3): 730-73
  27. Kramer IF, et al. Clin Nutr. 2017;36:1440-9.
  28. Luiking YC, et al. Nutr J. 2014;13:9
  29. Chanet A, et al. J Nutr. 2017;147:2262-71
  30. Kramer IF, et al. J Clin Endocrinol Metab 2015;100:4124-32.
  31. Oesen S, et al. Exp Gerontol. 2015;72:99-108.
  32. Molnár M, et al. Physiol Int. 2016;103:368-376
  33. Dimori S, et al. Aging Clin Exp Res. 2018;30:951-958.
  34. Verreijen AM, et al. Am J Clin Nutr 2015;101:279-86
  35. Memelink RG, et al. Nutrients. 2020 ;28;13(1):64